Schuimende urine

schuimHet is guur buiten en over het algemeen wordt dan gesteld dat het echt weer is voor blaasontsteking. Dat is niet zo, want blaasontsteking loop je niet op door tocht, maar door een bacterie.
Bijna alle blaasontstekingen worden veroorzaakt door darmbacteriën. Aangezien darmbacteriën in het gebied rond de anus wonen en werken, komt blaasontsteking vaak voor bij vrouwen (gemiddeld tachtig op de duizend vrouwen), want de afstand tussen de anus en de ingang van de plasbuis bij vrouwen is klein.

In het beginstadium van de ontsteking is het drinken van cranberrysap nogal eens effectief. Een aantal bacteriën kan zich minder goed aan de blaaswand hechten door cranberrygebruik. (Let op: cranberry kan invloed hebben op de werking van bepaalde bloedverdunners.)
Cranberries en cranberrysap bevatten namelijk onder meer, proanthocyanidines, blauwe plantenkleurstoffen. De ‘type A proanthocyanidine’ verlamt de bacterie die blaasontstekingen veroorzaakt.
De stof D-mannose (een fruitsuiker) zorgt ervoor dat de blaas en urinewegen worden schoongespoeld bij het plassen.
(Overigens wijst nederlands onderzoek aan het Amsterdams Medisch Centrum uit dat antibiotica beter werken tegen blaasontstekingen dan de proanthocyanidines en D-mannose, want antibiotica remmen de groei van de bacteriën of doden de bacteriën zelfs. Cranberries zorgen er enkel voor dat een deel van de bacteriën wordt weggespoeld. De kans dat de blaasontsteking terugkomt is zodoende veel groter.)

Symptomen van een blaasontsteking zijn vaak naar het toilet moeten, een brandend gevoel tijdens het plassen, slechts enkele druppels plassen, troebele urine. Dit laatste kan worden veroorzaakt door een neerslag van onoplosbare zouten bij afkoelen, maar ook door pyurie. In dat geval bevinden zich witte bloedcellen in de urine.

Maar wat als er op de urine een dikke laag schuim zit? Niet zomaar schuim, maar stevig, romig schuim. De conclusie van een blaasontsteking is dan wat kort door de bocht en wellicht is er meer aan de hand.

Bijvoorbeeld glomerulonefritis. Dit is een aandoening van de nierfilters, waarbij de filtereenheden van de nier ontstoken zijn. Hierdoor verliezen de nieren hun normale functies. Bovendien lekken bloedcellen en grote eiwitmoleculen via de nierfilters naar de urine, terwijl ze normaal gesproken in het bloed moeten blijven.
De term ‘glomerulonefritis’ duidt op een ontsteking van de nierfilters (glomerulus = filtereenheid; nefron = nier; itis = ontsteking). Helemaal juist is deze term niet omdat soms geen ontsteking in het spel is.

Elke nier bestaat uit ongeveer een miljoen functionele eenheden, die nefronen heten. Ieder nefron is opgebouwd uit een nierfilter en een nierbuisje. Een aanvoerend bloedvaatje vertakt zich in fijne doorlaatbare haarvaatjes die als kluwen in een nierfilter liggen. Het nierfilter bevat kleine gaatjes die water, zouten, zuren en afvalstoffen uit het bloed van de haarvaatjes laat passeren, maar de eiwitten en bloedcellen tegenhouden.

Het filtraat, ook wel voorurine genoemd, komt in het nierbuisje terecht. Daar worden alsnog sommige stoffen aan het bloed onttrokken. De belangrijkste taak van het nierbuisje is uit de voorurine urine te vormen. Hiertoe geeft het nierbuisje het overgrote deel van het water, belangrijke zouten en zuren weer terug aan het bloed. Dit stroomt vervolgens via een afvoerend bloedvaatje weer terug in de bloedsomloop. Het teveel aan vocht, zouten, zuren en afvalstoffen dat in alle nierbuisjes tezamen overblijft vormt uiteindelijk (taadaaa): de urine.

Bij nierfilterontsteking worden de nierfilters zodanig beschadigd dat de kleine gaatjes in de filters nu GATEN worden. Door deze gaten kunnen nuttige stoffen (eiwitten, bloedcellen) weglekken. Normaal worden deze tegengehouden. Het weglekken van eiwitten en bloedcellen is kenmerkend voor nierfilterontsteking.
Soms kan de beschadiging tot gevolg hebben dat nierfilters verschrompelen en uitvallen. Ook de haarvaatjes gaan hierbij te gronde. Hoe meer filters en haarvaatjes te gronde gaan, hoe moeilijker het wordt om het bloed goed te zuiveren.

De verschijnselen bij nierfilteronsteking kunnen heel verschillend zijn en zijn mede afhankelijk van de oorzaak. De ziekte kan acuut of chronisch verlopen. Bij een acuut verloop is er gewoonlijk sprake van plotselinge vochtophoping, hoge bloeddruk en een gevoel van moeheid en zwakte. In de urine worden eiwit en rode bloedcellen aangetroffen. Soms herstellen de nierfilters zich, soms gaan ze in korte tijd verloren met vermindering van de nierfunctie als gevolg. Bij een chronisch verloop zijn bovengenoemde verschijnselen minder uitgesproken en merkt de patiënt in het begin vaak niets bijzonders. Geleidelijk aan vermindert de nierfunctie en pas als deze zeer slecht wordt, krijgt de patiënt klachten.
Soms treedt bij nierfilterontsteking het zogenoemde nefrotisch syndroom op. In dat geval zijn de nierfilters beschadigd.

Door het eiwitverlies daalt het eiwitgehalte in het bloed. Dit heeft als gevolg dat vocht uit de lichaamsweefsels niet terug gaat naar de bloedbaan. Hierdoor ontstaat vochtophoping (oedeem) in het lichaam.
Dit vocht zit niet in de bloedbaan maar in de weefsels. Het vocht hoopt zich vooral op in de enkels en rond de oogleden. Bij ernstige vochtophoping krijgt de patiënt opgezette voeten en een dik gezicht. Omdat er veel eiwit in de urine terechtkomt, gaat deze schuimen.

Een nefrotisch syndroom kan ook worden veroorzaakt door een vrij onbekende ziekte: amyloïdose. Amyloidose is de verzamelnaam voor ziekten veroorzaakt door abnormale neerslag van eiwitten in weefsels en organen. Het is een eitwitstapeling waardoor lichte ketens neerslaan op organen.

Dr. B. Hazenberg van het Universitair Medisch Centrum Groningen omschrijft het als: ‘Amyloïdose is de naam van een groep stapelingsziekten van verkeerd gevouwen eiwitten die zich kunnen manifesteren in allerlei organen zoals de nieren, hart, lever, maagdarmkanaal en zenuwen.’
Het UMCG functioneert als specifiek verwijscentrum voor de ziekte.

Doorgaans hebben mensen met amyloïdose geen opmerkelijke klachten, maar is eenmaal het hart aangetast, dan is een spontaan overlijden geen uitzondering.

Een heel verhaal en wellicht wat technisch, maar schuim op de urine kan dus een aanwijzing zijn voor een levensbedreigende ziekte. Een extra controle is dan geen overbodige luxe.
Officieel komt het sporadisch voor (en wordt er dus geen onderzoek naar verricht), maar omdat men de symptomen niet (of pas in een laat stadium) herkent en mensen die de ziekte hebben spontaan dood kunnen blijven, waardoor vaak een hartstilstand als doodsoorzaak wordt gesteld, kan het vaker voorkomen dan wordt vermoed. (Feitelijk gaat het ook vaak om een hartstilstand, wanneer het hart, waarop eiwitketens zich hebben vastgezet, hierdoor stilvalt.)